Geschiedenis kerkgebouw
De volgens de principes van centraalbouw ontworpen kerk met klokkentoren en traptoren is gebouwd in 1908. Het ontwerp kwam van de heer W. (Wolter) te Riele Gzn. en is uitgevoerd in een stijl die getypeerd kan worden als een heroriëntatie op historische architectuurelementen. Aannemer was Klaas A. van der Veen uit Drachten.
Het kerkterrein aan de doorgaande weg tussen Nijega en Drachten is omgeven door hoogopgaande singelbeplanting en aan de straatzijde afgescheiden door een beukenhaag. Het centrale toegangspad is afgescheiden van de weg door een hekwerk met twee gemetselde posten met ezelsruggen en daarop keramische daktegels. Op de grasperken aan weerszijden van het toegangspad staat een rhodondendron. Sinds 2015 staat er ook een vlaggenmast naast het toegangspad.
De in 1975 aan de achterzijde vergrote kerkzaal, naar ontwerp van aannemer H. Veldstra, in afwijkende steensoort en voorzien van een plat dak, valt buiten bescherming wegens de geringe ouderdom en de geringe architectonische waarde. De kerk is gebouwd op een koud erf; de oude kerk stond tot 1909 daar waar thans nog de klokkenstoel op het voormalig kerkhof staat (zie geschiedenis oude kerk hieronder). Aanvankelijk was W. te Riele verzocht een restauratieplan voor de oude kerk te maken. Dit plan is vermoedelijk komen te vervallen ten gunste van nieuwbouw wegens de geraamde kosten.
De globale grondslag van het kerkgebouw is van een grieks kruis; De ‘armen’ hebben een driehoekige beëindiging met drie rondboogvensters die gekleurde glas-in-lood ramen omvatten.
De symbolische voorstellingen in deze ramen zijn die van de drie goddelijke deugden – schild en kruis voor Geloof, anker voor Hoop en vuurpot voor (Naasten)Liefde – aan de ene kant, die corresponderen met de Latijnse woorden in de ramen aan de andere kant: Fides, Spes en Caritas.
Aan de achterzijde (de zuidzijde) is een consistoriekamer. De ingangszijde, de noordzijde, wordt architectonisch benadrukt door de plaatsing van een vierkante klokkentoren, (deels in de kerkzaal gebouwd) en wordt begeleid door een 4/6de traptoren in de noordoost hoek. De toegang bevindt zich in een enigszins uitgemetselde gevelwand met een hergebruikte maniëristische gevelsteen (ca 1630). De kerk is opgetrokken uit donkerbruine bakstenen in staand verband. Het trasraam is een halve steen uitgemetseld en wordt afgesloten door afgeschuinde vormstenen; een vrijwel geheel omlopende muizetandlijst onder afgeschuinde vormstenen sluit de hoge borstwering af.
Aan de noordzijde, aan weerszijden van de twee torens, zijn rondbogige spaarvelden gemetseld. Onder de dakvoet van de kerkzaal is een muizetandlijst met hollijst. De kerkzaal wordt overdekt door een geknikt tentdak met bruin geglazuurde Tuile-du-Nord pannen. Deze pannen liggen ook op de daken van de uitbouwen; alle hebben hoekige vorsten op de hoekkepers. Op de snijpunten van de noklijn en de hoekkepers staan zinken pironnen.
De vierkante klokkentoren rijst boven kerk en traptoren uit. In de klokkenstoel hangt een klok uit 1659 met een diameter van 66 cm. De vierkante torenspits wordt bekroond door een pijnappel met een smeedijzeren torenkruis en een weerhaan. In het onderste torensegment is een rondboogvenster met gekleurd glas-in-lood en een lichtsleuf met groene en ongekleurde ruitjes. De klokkenzolder heeft aan elk van de vier zijden een spitsbogig galmgat met vijf galmborden en telkens aan weerszijden daarvan een spitsbogig spaarveld. Op de slanke vierzijdige traptoren ligt een enigszins ingezwenkt en overstekend schubbedak zonder goot, van bruin geglazuurde daktegels; op de hoekkepers liggen ronde vorstpannen.
De noordzijde van de kerk bevat de uitgemetselde toegangspartij onder een tympaanvormige bekroning, gedekt met vernieuwde matgeglazuurde bruine daktegels. In de linker zijwand van het ondiepe portiek is een rode zandstenen gedenksteen met inscriptie in neo-gotische letters: GESTICHT NOVEMBER 1908. De kraalhouten dubbele toegangsdeur heeft sierlijk hangwerk. De toegang wordt geflankeerd door een rondboogvenster onder rollaag, voorzien van nieuw, gekleurd matglas. Het aanzetstuk en de bekroning van de geveltop zijn voorzien van uitbundig beeldhouwwerk in zandsteen. Op de aanzetstukken een monstermasceron; in de geveltop een lijnreliëf met daarop afgebeeld een allegorisch vrouwenfiguur: onder het wapen van Friesland en door een zon beschenen, zit een naar links gewende vrouw met een kruis in haar hand bij een altaar met daarop een brandend hart en een gesloten boek en met op de altaarvoet de inscriptie "I COR XIV / 40". Aan de rechterzijde van de vrouw is een anker. Het beeldhouwwerk is omgeven door twee kopjes met haarband en bekroond met een rijksappel.
Het interieur is in hoge mate oorspronkelijk met een betegelde vloer, de glas-in-lood ramen en een geleed stucplafond met eenvoudige bloemdecoratie op de snijpunten van de gecanneluurde banden. De voorkerk bestaat uit een houten tochtportaal met kleine dienstruimtes aan weerszijden, alles onder een bovengalerij op twee kolommen. De kerkzaal is ingericht met historisch en contemporain meubilair.
Tot het historisch meubilair, afkomstig uit de oude kerk die elders stond, behoort onder meer de 17de eeuwse preekstoel met klankbord met vernieuwde evangelistensymbolen op de hoeken, psalmborden, wapenschilden en het stadswapen van Amsterdam. Tot het contemporaine meubilair behoren onder meer twee fraaie hanglampen en vier bijbehorende wandlampen, het doophek en vier gesloten banken: twee aan weerszijden van de preekstoel en twee onder de galerij bij de ingang.
Begin 2016 is het kerkgebouw en omliggend terrein op diverse plekken aangepast en gerenoveerd. Zo is er onderhoud gepleegd aan de toren en aan de glas in lood ramen, zijn de buitenmuren opnieuw gevoegd, zijn de muren in de kerk opnieuw gestukadoord en geverfd en ook zijn er enkele bomen naast het kerkgebouw gekapt.
Orgel
Boven de preekstoel bevindt zich de orgelgalerij met een éénklaviers kerkorgel uit 1909, van de Fa. Bakker en Timmenga uit Leeuwarden, voorzien van snijwerk (harp en trompet).
Achter het orgel is een zolderruimte die wordt verlicht via een glas-in-loodvenster.
Bakker & Timmenga is een Nederlandse orgelmakerij gevestigd in Leeuwarden. De orgelmakerij werd in 1880 begonnen door twee orgelbouwers. Het compagnonschap werd in 1902 ontbonden, waarna Timmenga het bedrijf alleen voortzette. Sinds 1991 is Bert Yedema eigenaar. In 2005 (125-jarig jubileum) werd het bedrijf bekroond met het Predicaat Hofleverancier.
Oude kerk
Wanneer het oude kerkje van Opeinde, gewijd aan Salvator, werd gebouwd, is moeilijk aan te geven maar de Romaanse bouwstijl en bij de bouw gebruikte kloostermoppen geven de aanwijzing, dat de kerk einde 12e of begin 13e eeuw moet zijn gerealiseerd. Bij de kerk is later een afzonderlijke toren met zadeldak gebouwd. In de loop van de jaren zijn meer dan eens herstelwerkzaamheden uitgevoerd. In de 19e eeuw raakte de kerk zodanig in verval, dat besloten werd dat de kerk afgebroken moest worden. Toen in 1900 te Oudega – na een 300- jarige verbintenis met Nijega en Opeinde – een eigen predikant werd aangesteld, besloten de dorpen Nijega en Opeinde gecombineerd verder te gaan en een nieuwe kerk te bouwen aan de overzijde van de Kommisjewei. De oude kerk werd in 1908 gesloopt en de preekstoel en notabelenbanken werden overgebracht naar de nieuwe kerk.